Tijdelijk wonen in een niet voor bewoning bestemd gebouw

Het bewonen van 'niet voor bewoning bestemde gebouwen', zoals recreatiewoningen, stacaravans, units en bijgebouwen, is niet toegestaan. Hoofdwoonverblijven zijn namelijk alleen toegestaan op adressen die in het omgevingsplan voor bewoning zijn bestemd. Ook tijdelijke bewoning voor een bepaalde periode is niet toegestaan. De gemeente treedt handhavend op tegen overtreding van de regel.

Uitzonderingen

In een klein aantal omstandigheden is een uitzondering mogelijk. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen 'Tijdelijke bewoning' en 'Bestaande bewoning recreatiewoning'. De uitzonderingen met de bijbehorende voorwaarden vindt u onder het kopje 'Goed om te weten'.

Aanvragen

Voldoet u aan de voorwaarden die bij de uitzonderingen worden genoemd, dan kunt u een omgevingsvergunning aanvragen. De kosten voor een omgevingsvergunning kunt u vinden in de tarieventabel van de Legesverordening. De afhandelingstermijn van een omgevingsvergunning is maximaal 14 weken. Heeft u een aanvraag ingediend en trekt u die aanvraag weer in, dan kunt u een gedeelte van de leges terugontvangen.

Direct online een omgevingsvergunning aanvragen via Omgevingsloket online

Goed om te weten

In de volgende omstandigheden kan de gemeente een uitzondering maken:

Tijdelijke bewoning:

In onderstaande gevallen kan met een omgevingsvergunning tijdelijk worden afgeweken van het omgevingsplan:

  • als overbrugging van een periode tussen het verlaten van de oude woning en het betrekken van de nieuwe woning (geldt alleen voor recreatiewoningen)
  • als een woning onbewoonbaar is door verbouwing, brand of natuurramp (geldt voor recreatiewoningen en andere gebouwen)
  • bij echtscheiding waarbij de betrokkene tijdelijk onderdak nodig heeft in afwachting van een definitieve woning (geldt alleen voor recreatiewoningen)

Voorwaarden:

  • een vergunning voor tijdelijke bouwwerken bij de woning geldt voor max. 2 jaar
  • een vergunning voor het tijdelijk bewonen van een recreatiewoning geldt voor max. 1 jaar
  • bij een recreatiewoning is er een tijdelijke huurovereenkomst voor max. 1 jaar
  • bij een recreatiewoning mag deze 1 jaar voor aanvang van bewoning niet reeds (tijdelijk) bewoond zijn geweest
  • bij verhuizing moet er sprake zijn van een concrete einddatum
  • bij verhuizing of verbouw is (een van) de woning(en) in de gemeente gelegen
  • bij een recreatiewoning is de omgevingsvergunning eenmalig en kan niet worden verlengd
  • verplichte inschrijving in de Basisregistratie personen (BRP) op het tijdelijke adres
  • in eerste instantie alleen voor (toekomstige) inwoners van Bronckhorst, voor niet-inwoners zijn er beperkte mogelijkheden (max. 6 mnd, alleen op recreatieparken, huurovereenkomst voor max. 6 mnd met exploitant van het recreatiepark)

Bestaande bewoning recreatiewoning:

Als het om een al voor 31 oktober 2003 ontstane bewoning van een recreatiewoning gaat, die onafgebroken voortbestaat, dan kan dit met een persoonsgebonden omgevingsvergunning worden voortgezet.

Voorwaarden:

  • geldt alleen voor de hoofdbewoner en diens inwonende partner en kinderen en is niet overdraagbaar
  • de recreatiewoning moet voldoen aan de (brand)veiligheidseisen
  • het gebruik mag niet in strijd zijn met milieuwetgeving
  • de recreatiewoning behoudt een recreatieve functie
  • verplichte inschrijving in de Basisregistratie personen (BRP) op het recreatieadres
  • bij verhuizing of overlijden vervalt de beschikking

Voor de uitgebreide voorwaarden verwijzen wij naar de stukken onder het kopje 'Lokale regelgeving'.

Extra informatie

Een hoofdwoonverblijf is ‘het adres dat iemand kiest als het centrum van zijn sociale en maatschappelijke activiteiten’.

Hoofdwoonverblijven zijn alleen toegestaan op adressen die in het omgevingsplan voor bewoning zijn bestemd. Als een adres een recreatieve functie heeft maar het wel als hoofdwoonverblijf wordt gebruikt, is er sprake van onrechtmatige bewoning. Tegen overtredingen van het verbod op onrechtmatige bewoning treedt de gemeente handhavend op. Om een einde te maken aan de overtreding kan de gemeente een dwangsom (een soort boete) opleggen. Als dit niet helpt kan de gemeente uiteindelijk bestuursdwang toepassen (een soort uitzetting). Voordat de gemeente daartoe over gaat krijgt de betrokkene eerst zelf de gelegenheid om de overtreding te beëindigen.

Inschrijving in de Basisregistratie personen

Als iemand zich inschrijft in de basisregistratie personen (BRP) op een adres dat geen woonfunctie heeft, zoals een recreatiewoning, dan geeft de betrokkene daarmee aan op dat adres te (gaan) wonen. De gemeente mag deze inschrijving op grond van de Wet Basisregistratie Personen (Wet BRP) niet weigeren. Deze wet gaat namelijk uit van de feitelijke situatie, of die nu wel of niet in strijd is met andere wetgeving. In verband met bijvoorbeeld calamiteiten is het van belang te weten wie op welke plek woont.

Dat betekent echter niet dat daarmee bewoning is toegestaan. Het omgevingsplan bepaalt namelijk of er ergens gewoond mag worden of niet.

Degene die zich inschrijft op een recreatieadres wordt hier op gewezen en ontvangt hierover een brochure. Het cluster dat zorgt voor handhaving krijgt hiervan een melding, waarna het handhavingstraject in gang wordt gezet.