Eindrapport onderzoek onteigening Joods vastgoed tijdens de Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn in Nederland duizenden (woonhuis/bedrijfs-) panden van Joodse burgers door de bezetter onteigend en doorverkocht. Teruggekeerde eigenaren of nabestaanden kregen bij de teruggave van onteigende panden of grondbezit te maken met langdurige procedures en soms hoge kosten. In sommige gevallen werden de Joodse eigenaren na de oorlog geconfronteerd met belasting-naheffingen. Het beeld van deze onteigeningen, het proces van rechtsherstel en de rol van de individuele gemeenten is onvolledig en kent grote verschillen. Dit is naar voren gekomen tijdens een onderzoek door tv-programma Pointer in 2020. Het ging hierbij om de resultaten van een digitale koppeling tussen de zgn. ‘Verkaufsbücher’ in het Nationaal Archief (= vastgoedboeken waarin tijdens WO II de onteigening van (meestal) Joods vastgoed door de Duitse bezetter werd geregistreerd) en kadasterdata.

Onderzoek in Achterhoek

In 2022 heeft de gemeente Bronckhorst samen met de gemeenten Aalten, Oude IJsselstreek, Oost-Gelre en Berkelland de Radboud Universiteit Nijmegen opdracht gegeven onderzoek te doen naar het reilen en zeilen rondom dit vraagstuk in deze gemeenten. Op 31 januari is het eindrapport officieel gepresenteerd, zie persbericht.

Situatie Bronckhorst

De conclusies uit het eindrapport voor de gemeente Bronckhorst zijn hieronder op een rijtje gezet.:

  1. In de gemeente Bronckhorst zijn geen percelen of vastgoed van Joodse eigenaren aangetroffen die door de gemeente zijn gekocht (ontrechting). Wel heeft de toenmalige gemeente Hengelo na de oorlog de vervallen synagoge gekocht.
  2. Zowel voor woningen als voor percelen vond vrijwel altijd rechtsherstel plaats, meestal al in 1947/48, maar soms ook pas in 1949 of 1951. Er zijn geen gevallen aan het licht gebracht waarbij een foute oorlogskoper na de Tweede Wereldoorlog in het bezit van Joods vastgoed is gebleven. Het is onwaarschijnlijk dat de gemeenten actieve naheffingen deden voor straat- of rioolbelasting, maar van enige coulance op basis van slachtofferschap was ook geen sprake (rechtsherstel).
  3. Het algemene beeld is er tijdens de bezetting één van ambtelijke collaboratie en na de oorlog weinig of geen erkenning van de jodenvervolging en slachtofferschap. Dat is niet zozeer een regionaal beeld, maar een landelijke constatering bv. het aanleveren van lijsten voor deportatie en onteigening van panden. Over het algemeen werkten gemeenten het vorderingsbeleid van woningen niet tegen en leverden zij hulp waar dit werd gevraagd, net zoal bij de onteigening en deportatie van Joodse inwoners (bejegening).

Het volledige rapport kunt u hier onder vinden.

Bijlagen